De kunst van het loslaten

In mijn werk komt er altijd een moment waarop ik me moet afvragen: ben ik nog aan het maken, of ben ik aan het beheersen? Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Maar juist op dat punt wordt iets wezenlijks gevraagd aan mij als maker: kun je het loslaten?

 

Loslaten is een actief besluit

Loslaten is geen gemakzucht en ook geen capitulatie. Integendeel, het is een actief en soms pijnlijk besluit: om te stoppen met construeren, componeren en detailleren. Om niet alles dicht te smeren, maar ruimte te laten. Ik vind dat moeilijk, maar schrale troost: dat geldt voor veel meer kunstenaars.

 

Wanneer is iets ‘af’?

Vaak ontstaat er tijdens het maken een spanningsveld tussen intentie en verschijning. Je begon met een gevoel van inspiratie, een richting, een intentie — maar gaandeweg is het werk iets anders gaan vragen. Het heeft zich gevormd in dialoog met jou, maar ook met het materiaal, met het toeval, met dat wat niet te voorspellen viel.

 

Het moment herkennen

Als je die dialoog wilt voortzetten, moet je de aard van je ingrepen ergens in het werkproces veranderen. Dat is overigens bij geen enkel kunstwerk op hetzelfde moment. Er zijn geen richtlijnen voor. Geen timetabels. Maar je merkt gaandeweg: wat eerst nodig was om iets zichtbaar te maken, wordt nu een bedreiging voor de eigenheid van het werk. Meer toevoegen betekent niet langer meer zeggingskracht, maar juist minder. Hier ligt het cruciale moment: zie je het? En durf je te stoppen?

 

De kern laten resoneren

Vaak is het een worsteling met de neiging om door te gaan tot iets ‘perfect’ is — je bent toch zo lekker bezig en het gaat toch goed? Maar je weet ergens ook dat doorgaan zelden leidt tot verdieping, eerder tot verstarring. De vraag of een werk ‘af’ is, is daarom zelden technisch van aard. Het is eerder een gevoel. Het moment aanvoelen waarop iets klopt, ook al is het niet gladgestreken. Juist in het onaffe, het onuitgesprokene kan de kern van een werk gaan resoneren.