In NRC lees ik dat er een nieuw boek is verschenen van de Britse 'kunstfluencer' Katy Hessel:
How to Live an Artful Life
366 inspirations from artists on how to bring creativity to your everyday
Vertaald als:
Hoe leef je een kunstrijk leven
366 dagen inspiratie van kunstenaars
Het is een soort zelfhulpboek met tips en levenslessen voor een kunstrijk en creatief bestaan. De tips zijn gebaseerd op citaten van beroemde kunstenaars. Autoriteiten doen het altijd goed. En commercieel gezien is dit boek natuurlijk een inkoppertje, zo aan het begin van de kerstperiode.
Maar is het inhoudelijk ook echt wat? Natuurlijk kan ik er pas iets over zeggen, als ik het heb gelezen. Alleen het punt is: het staat me al bij voorbaat tegen. En dát is waarover ik het wil hebben. Waar komt die weerstand vandaan?
Misschien door wat Toef Jaeger erover schrijft in NRC: “Het boek bevat levenslessen (‘Durf te falen’) waarbij de lezer wordt opgeroepen de tijd te nemen voor een schilderij of een beeld, en zo tot bezinning te komen.”
Dan denk ik: 'Durf te falen' is waarschijnlijk een oude bekende in de zelfhulpwereld. Daar ‘durf’ ik wel een mooi flesje wijn onder te verwedden.
En ja hoor: Chat GPT geeft me gelijk:
Ja — “Durf te falen” is een oude bekende in de zelfhulpwereld. De meest invloedrijke bron is Susan Jeffers (1987), gevolgd door auteurs als John C. Maxwell, Brené Brown, Carol Dweck en creatieve schrijvers als Julia Cameron en Anne Lamott, die het idee populariseerden dat mislukken een noodzakelijke stap in groei en creativiteit is.
Dus dat is ouwe koek. Daar hebben we geen wijsheid van hedendaagse kunstenaars voor nodig.
Dit uitstapje naar Chat GPT is een mooi opstapje naar het volgende punt dat ik wil maken. Katy Hessel zegt in het interview met NRC dat creatief leven 'nu belangrijker is dan ooit’. Waarom dan? Ik citeer: „Omdat de wereld nu meer dan ooit wordt opgeslokt door technologie. De manier waarop kinderen met AI leren omgaan, lijkt op een bewuste poging om hun eigen verbeelding ongedaan te maken. We leren steeds meer om alles uit te besteden aan machines.”
Dit narratief duikt de laatste tijd steeds vaker op. Ook hier weer. Hoe komt het toch dat iedereen maar denkt dat we worden opgeslokt door de technologie? Dat onze verbeelding wordt vermorzeld door ‘de machine’ (wat dat ook moge zijn)? En dat dit bovendien ‘meer dan ooit’ gebeurt.
Denk je dat echt? Probeer je eens te verplaatsen in vroeger tijden. Hoe dacht je bijvoorbeeld dat mensen destijds tegen de stoomtrein aankeken? Ze waren er bang voor, want de stoomketel kon ontploffen (klopt), de snelheid was slecht voor je gezondheid (klopt niet), het werk op de trekschuit zou verdwijnen (inderdaad), de sociale rust en orde zou verdwijnen omdat iedereen zou gaan reizen, enzovoort.
Ander voorbeeld: misschien herinner je je die geestige scène in Downton Abbey, waarin de oude Violet Crawley, Dowager Countess of Grantham (Maggie Smith) voor het eerst van haar leven de telefoon opneemt… zachtjes gezegd is ze hier wat minder onverstoorbaar dan gewoonlijk.
En tot slot een voorbeeld uit mijn eigen leven: ik ben van de generatie die nog leerde hoofdrekenen. Toen de rekenmachine kort daarna werd geïntroduceerd, riep iedereen om het hardst dat het slecht was voor kinderen, want de rekenmachine zou een goede ontwikkeling van het brein in de weg staan.
Is ons IQ sindsdien significant achteruit gegaan? Welnee. Zijn we hopeloos afhankelijk geworden van de rekenmachine? Welnee, dat ding is al lang weer verouderd.
Dus ik wil maar zeggen: technologische ontwikkelingen zijn er altijd geweest. En mensen die er bang voor waren ook. Maar moet je die ontwikkelingen dan maar demoniseren? En er ‘iets beters’ (zoals kunst) tegenover stellen? Ik denk van niet.
Ik denk dat kunst en technologie prima samen gaan (check mijn digitale kunstwerken ;-)) Daarover ben ik aan het denken en lezen en discussiëren. En dan stuit ik al snel op een veel bredere technologie-angst en dito demonisering. Dus misschien binnenkort meer hierover.